Vanaf 1 januari 2024 is inloggen op onze formulieren verplicht. Bedrijven, stichtingen en verenigingen hebben dan voor het invullen van een formulier eHerkenning nodig met betrouwbaarheidsniveau eH3. Particulieren kunnen inloggen met DigiD (gebruikersnaam met wachtwoord én een sms-code). Meer informatie leest u op de pagina Klantportaal en eHerkenning. Om eHerkenning te kopen gaat u naar de website van eHerkenning.
Richtlijnen voor aanleg van poelen en erfwateren
Poelenerfwateren
5-10-2022
Inleiding
De aanwezigheid van water is voor veel dieren een voorwaarde om zich ergens te kunnen vestigen. Uiteraard geldt dit voor echte waterdieren, zoals vissen en amfibieën. Maar water trekt ook landdieren aan.
Door middel van de subsidie “condities voor soorten op orde” financiert de Provincie maatregelen om het leefgebied van 114 aandachtsoorten te versterken. Eén van de onderdelen van deze subsidie is het versterken van natuurwaarden op en rond erven. Tot de mogelijkheden die in aanmerking voor subsidie komen, behoren:
-
Het versterken van het leefgebied van Kerkuil, Ringmus, Boerenzwaluw, Huiszwaluw en Grauwe vliegenvanger door middel van de aanleg van: een hakhoutbosje, een griend, een houtwal, een hakhoutsingel, een struweel-, scheer- of vlechthaag, een (knot)bomensingel, een erf- of veldboom, een kruidenrijke rand rond akker, weiland of overhoek, een natuuroever of een poel.
-
Het leefgebied kan verder verrijkt worden met kleine, eenvoudige aanvullende maatregelen zoals het opwerpen van een grondwal met steilrandjes voor insecten, het aanleggen van een erfwater of het plaatsen van nestkasten of een insectenhotel, als natuurlijke nestplekken onvoldoende voorhanden zijn. Zulke maatregelen leveren een meerwaarde, maar mogen in totaal maar een beperkt aandeel (10%) van de aanlegkosten uitmaken.
Dit document is gericht op de aanleg en het beheer van poelen en erfwateren. De eisen voor aanleg en beheer van de overige landschapselementen (houtwallen, hagen, (knot)bomensingels, bosjes, kruidenrijke randen) en eenvoudige aanvullende maatregelen zijn beschreven in andere documenten.
Richtlijnen voor aanleg en beheer van poelen
-
Het aanleggen van een poel luistert vrij nauw: zonder een gedegen aanleg worden de gewenste doelen (het aantrekken van dieren) niet gehaald. Ook is het aanleggen van een poel niet zinvol als er binnen 250 m al een bestaande poel aanwezig is
-
, tenzij de nieuwe poel een ontbrekende schakel is in een “nat kralensnoer” van poelen. Daarnaast moet er behalve de poel ook een geschikt landbiotoop aanwezig zijn. Dit betekent dat het niet voldoende is als de poel in een weiland of akker ligt zonder de nabijheid van groene elementen, zoals een (hakhout)bosje, een (knot)bomensingel, een houtwal of hakhoutsingel, een struweel-, scheer- of vlechthaag, ruigte of een kruidenrijke rand.
-
Om in aanmerking te komen voor subsidie als onderdeel van een ervenproject, wordt getoetst
aan de volgende richtlijnen voor aanleg van een poel:
-
De poel mag geen onderdeel uitmaken van een tuin en moet dus op een veldkavel naast het erf worden aangelegd.
-
De natuur in en rond de poel moet zich natuurlijk ontwikkelen. Er vindt geen aanplant plaats. Natuurontwikkeling kan worden bevorderd door de poel te “enten” met enkele emmers water uit een naburige sloot of poel. Let hierbij op dat er geen vissen meekomen!
-
De poel wordt aangelegd op zand- of leemgrond. De reden hiervoor is dat in klei- en veengebieden al voldoende oppervlaktewater in de buurt voorradig is (sloten, weteringen) en dat een poel, gelet op de aanlegkosten, dan geen toegevoegde waarde geeft.
-
De poel moet van voldoende grootte zijn, het wateroppervlak is minimaal 300m2 en maximaal750 m2 groot. Is het wateroppervlakte van de poel kleiner dan 300 m2, dan bestaat het gevaar dat de poel snel dichtgroeit en te veel onderhoud vergt. Is het wateroppervlakte van de poel groter dan 750m2, dan bestaat het gevaar dat de poel op den duur een visbezetting krijgt. Dat is ongewenst voor amfibieën en watergebonden insecten: vissen eten de eieren en larven van deze dieren en moeten daarom worden geweerd.
-
De poel moet een diepte hebben van 0,5 – 1 m beneden de laagste grondwaterstand in de zomer. In zandgrond kan de bodem worden afgedicht met een stevig aangedrukte klei- of leemlaag. Vijverfolie is niet toegestaan: het slijt onder invloed van plantenwortels (lekkage) en is milieuonvriendelijk.
-
De poel moet niet dieper zijn dan 1 m beneden de laagste grondwaterstand in de zomer. Diepe poelen warmen slecht op in het voorjaar en vallen ook nooit droog, waardoor er een permanente visbezetting kan ontstaan.
-
Een poel moet geïsoleerd liggen van de invloed van beken, rivieren en weteringen. Dit betekent dat inundatie met water uit deze wateren voorkomen moet worden, omdat anders vis uit deze wateren zich in de poel kan vestigen.
-
Een poel moet om voldoende zoninstraling te krijgen tenminste 50% van de dag in de volle zon liggen. Poelen moeten dus niet dichtbij bomen en gebouwen worden aangelegd, tenzij het de zuidzijde hiervan betreft.
-
Om een teveel aan inwaaiend blad te voorkomen, zijn bomen aan de zuid- en westzijde van de poel binnen 50 m ongewenst.
-
De oever aan de noordzijde van de poel heeft een flauw talud, het verhang mag niet steiler zijn dan 1:4. Het talud aan de zuidoever mag, als er sprake is van ruimtegebrek of een lage grondwaterstand, steiler worden aangelegd, tot een maximum van 1:2. De west- en oostoever mogen een talud van maximaal 1:3 hebben.
-
Binnen 50 m van de poel is geschikt landbiotoop aanwezig in de vorm van structuurrijke vegetatie. Hiertoe behoren: (hakhout)bosjes, houtwallen, scheer- of struweelhagen, ruigte, kruidenrijke randen, bloemenweide met opgaande kruiden en stobbenwallen. Voor opgaande bomen en struweel geldt dat deze aan de noord- en oostzijde van de poel moeten staan om een teveel aan schaduwwerking en inwaaiend blad te voorkomen.
-
Het zand dat vrijkomt bij het graven van de poel kan aan de noordzijde van de poel als grondwal worden neergelegd. Zo’n grondwal met steilrand heeft een grote waarde voor veel insecten, zoals zandbijen en graafwespen.
-
De vergoeding voor de aanleg van een poel bedraagt maximaal € 2.500,00.
Richtlijnen voor beheer van poelen:
-
Zonder onderhoud zullen poelen na verloop van tijd langzaam dichtgroeien. Dit is een gevolg van opeenhoping van organisch materiaal (bladeren, takken) op de waterbodem en het dichtgroeien van oevers met moerasplanten (verdampen water). Poelen moeten daarom na verloop van tijd opgeschoond worden. De mate waarin dit moet plaatsvinden hangt af van de grootte en diepte van de poel, de voedselrijkdom van het water en de nabijheid van bomen (inwaaiend blad), maar meestal is dit eens in de 5 à 6 jaar nodig. Het verdient de aanbeveling om dit zo mogelijk handmatig te doen en in 2 fasen, zodat niet de gehele poel overhoop gehaald hoeft te worden. Het opschonen vindt plaats in september of oktober, voordat amfibieën in de modderlaag kruipen om te overwinteren. De bagger/verwijderde waterplanten moet een week op de oever blijven liggen, zodat waterdieren eruit kunnen kruipen, terug het water in. Daarna moet de bagger/waterplanten verder van de poel worden verwijderd, bijv. over het land worden verspreid.
-
In de kosten van beheer van een poel wordt niet via de subsidieregeling Soorten op Orde voorzien. Als het element onderdeel is van het leefgebied “droge dooradering” (Natuurbeheerplan provincie) is het mogelijk beheerkosten (ANLB-regeling) aan te vragen bij het betreffende agrarisch collectief. Honorering is mede afhankelijk van het beschikbare budget.
Richtlijnen voor aanleg en beheer van erfwateren
Wie geen ruimte of wens heeft om een poel aan te leggen, maar toch graag de natuurwaarden op het erf wil vergroten door middel van de aanwezigheid van water, kan een erfwater aanleggen.
Het erfwater is een verkleinde versie van een poel, met flauwe taluds. Dit element mag op het erf worden aangelegd, maar dient een natuurfunctie te hebben, i.p.v. een tuinfunctie: net als bij een poel mag er geen aanplant plaatsvinden, maar moet de natuurontwikkeling spontaan verlopen.
Om in aanmerking te komen voor subsidie als onderdeel van een ervenproject, wordt getoetst aan de volgende richtlijnen voor aanleg van een erfwater:
-
Er is geen sprake van de aanwezigheid van permanent oppervlaktewater binnen 500 m van het erf.
-
Het erfwater heeft een wateroppervlakte van tenminste 20 m2 en een maximum van 50 m2;
-
Het erfwater is niet dieper dan 1 m. Als hiermee de gemiddelde laagste grondwaterstand in de zomer niet wordt gehaald, dient een stevig aangedrukte klei- of leemlaag te worden aangebracht, zodat in het erfwater jaarrond water aanwezig is.
-
Het erfwater wordt aangelegd op een plek die voor tenminste 50% van de dag in de volle zon ligt.
-
De taluds van het erfwater moeten een flauw karakter hebben: het maximale verhang is 1:4;.
-
Binnen 25 m van het erfwater zijn groene elementen aanwezig in de vorm van een houtwal, struweel, scheer- of struweelhaag, kruidenrijke rand of veld, ruigte of stobbenwallen.
-
De vrijkomende grond bij aanleg kan als grondwal worden opgeworpen aan de noordzijde van het erfwater;.
-
De vergoeding voor de aanleg van een erfwater bedraagt maximaal € 500,00.
Richtlijnen voor beheer van erfwateren:
-
Erfwateren zijn ondiep en kunnen tijdens de zomer gemakkelijk droogvallen. Ze verliezen dan hun natuurfunctie. Bij droogval waarbij op korte termijn geen regen is voorzien, moet het erfwater bijgevuld worden met grondwater. Zeker als de bodem van het erfwater uit leem of klei bestaat, omdat anders scheuren in de bodemlaag ontstaan, waarmee deze lek raakt.
-
Net als poelen moeten erfwateren ontdaan worden van een teveel aan plantengroei. Gelet op de beperkte oppervlakte en diepte, zal de opschoning ééns per 3 jaar nodig zijn. Dit kan het beste handmatig gebeuren in september. De bagger/verwijderde waterplanten moet een week op de oever blijven liggen, zodat waterdieren eruit kunnen kruipen, terug het water in. Daarna moet de bagger/waterplanten verder van het erfwater worden verwijderd, bijv. door dit als bemestingslaag in de tuin te verspreiden.
-
In de kosten van beheer van een erfwater wordt niet via de subsidieregeling Soorten op Orde voorzien.
Overige folders
Andere folders die beschikbaar zijn voor de aanplant van landschapselementen op erven zijn:
-
Houtwallen, singels en hagen
-
Kruidenrijke randen, ruigtestroken en natuuroevers
-
Tabel inheemse planten voor versterking leefgebied aandachtsoorten.
3